Column Mariette: ‘Een minigemeenschap in het riet’
Blikopzeewolde.nl- Mariette Oosterhoff woonde tot voor kort met haar man in Voorthuizen en verhuisde naar Zeewolde. Waarom koos ze voor ons mooie dorp? En hoe burgert een nieuweling hier in? In een aantal columns beschrijft ze haar avonturen. Vandaag: ‘Een minigemeenschap in het riet’
Als ik door het dorp loop en met mensen praat, vertellen ze mij altijd hoe lang ze al in Zeewolde wonen. De mensen die er al vanaf het begin waren zijn ook altijd een beetje trots. Hierdoor raak ik steeds nieuwsgieriger naar de geschiedenis van Zeewolde en mijn eerst geleende boek bij de bieb is dan ook 25 jaar gemeente Zeewolde. Wie zijn die mensen van het eerste uur en ook die later kwamen? Na honderd bladzijden lezen verlies ik mijn focus. Ik mis de spanning en de romantiek. Waar zijn de heldenverhalen over het water, boeren, toeristen, het groeiende bos? Mijn schrijvershanden jeuken. Het boek geeft vooral een goed gedocumenteerd chronologisch overzicht van de ontwikkeling van Zeewolde. Het verhaal over meester Frans is wel zo’n verhaal. Als zoon van polderpioniers bouwt Meester Frans mee aan de eerste basisschool. “We waren een minigemeenschap in het riet” vertelt hij. Wat was het een mooie tijd waarbij zowel dominees als pastores de vieringen op school ’t Wold verzorgden.”
Aan het eind van het boek krijg ik toch nog een goede portie sfeer wanneer ik voor het eerst kennismaak met polderdichter Hans de Bondt.
Er ligt een dorp in Flevoland
waar mensen lustig leven
Het vlijt zich langs de waterkant
met havens en goudgeel strand
Het ligt er werkelijk riant
door ’t groene bos omgeven
Er ligt een dorp in Flevoland
Waar ’t goed is thuis te komen
etc.
Tjonge, zo mooi geschreven. Ik google zijn naam en vindt het gedicht van de Pioniersvrouw. Een ode aan elke vrouw die ooit in Zeewolde kwam wonen, en daar hoor ik nu ook bij.
De Pioniersvrouw
Zo stond zij daar
met in haar hart nog steeds
het heimwee naar
familie, dorp en vrinden.
Het oude land,
waar zij van jongs af reeds
geborgenheid en liefde wist te vinden.
Zo stond zij daar
en staarde over ‘t land.
Het nieuwe land;
een plaats om te ontginnen.
Toen zei hij zacht
haar naam en nam haar hand,
en samen gingen zij
hun woning binnen.
Zo was zij daar
en maakte van haar huis
een bron van rust,
een haard, een onderkomen.
En schiep zij in
dit nieuwe land een thuis.
Een bakermat voor wat
nog eens zou komen.
Hans de Bondt