‘In een dorpshuis komt alles samen’ zegt wethouder Erik van de Beld
Blikopzeewolde.nl- Deze ‘longread’ van Blikopzeewolde.nl omvat 1168 woorden. Het gesprek met wethouder Erik van de Beld gaat over zijn droom voor een ‘breed’ dorpshuis, ‘dat maakt de samenleving sterker’. Het gaat ook over het Sociaal Domein (Welzijn en zorg) in het algemeen. De droom Erik van de Beld is dat er voor -9 maanden tot 90 jaar (of ouder) een grote keten is waar mensen van alles kunnen vragen en waar ze terecht kunnen voor advies op elk gebied. Dat kan in zijn ogen een dorps- of gemeenschapshuis zijn, ‘dat maakt de samenleving sterker’. Zeewoldenaren zouden er terecht moeten kunnen voor ontspanning, vertier, vragen, advies en hulp. ‘Een plaats waar van alles te doen is, men makkelijk naar binnenloopt.’ Hij kan zich wel wat voorstellen bij een grote ruimte waar filmavonden worden georganiseerd, waar een podium is voor muziek en dans, een keuken waar (jonge , oudere en van origine buitenlandse) Zeewoldenaren voor dorpsgenoten koken, waar bingoavonden plaatsvinden maar ook cursussen gegeven worden als ‘Opvoeden doe je zo’ of ‘Scheiden zonder schade’.
‘In een dorpshuis kom je veel anoniemer binnen’
Een gebouw waar ook het Vraaghuis (waar mensen terecht kunnen voor vragen op welk gebied dan ook) en het MDF (Maatschappelijke dienstverlening) onderdak hebben, waar de fanfare en popbands kunnen oefenen, waar yogalessen gegeven worden, kaartavonden en nog veel meer. Als iemand in het dorpshuis binnenloopt voor iets anders kan dat zomaar leiden tot een (hulp)vraag.’ Momenteel is er veel te vinden, maar op verschillende locaties. Hij diept zijn eigen ervaring met het Vraaghuis op. ‘Ik wilde er een vuilnisprikker halen om zwerfafval op te ruimen. Ik zag mensen die me naar binnen zagen gaan denken ‘die heeft zeker problemen’. Ja, ik denk dat er een drempel is. In een dorpshuis kom je veel anoniemer binnen.’
De aanleiding voor het gesprek met de wethouder is de heropening van speel-o-theek (speelgoeduitleen) Ketelbinkie Hij ziet een verband met het jeugdwerk, dat ook in hetzelfde gebouw, de Eclips (achter De Meermin) gevestigd is. Kinderen of ouders die voor speelgoedlenen binnenkomen, kunnen er een gesprekje met een jeugdwerker aangaan, dat kan tot veel meer leiden dan waarvoor men kwam. Dat soort linkjes wil ik veel meer leggen.’
‘Je moet investeren om iets op te lossen’
Wat je wilt bereiken is dat mensen elkaar helpen, een dorpshuis is een aanjager, daar komen mensen met elkaar in contact. Samenredzaamheid noem ik dat. Ik geloof dat ieder mens een link heeft naar een ander, dat wil ik gebruiken, uitbuiten. Een goed draaiend dorpshuis moet vanuit de mensen komen, maar de gemeente kan een voorziening treffen.’ Op de vraag of dat ook wat mag kosten aan bijvoorbeeld goed opgeleide cultureel/sociaal- of maatschappelijk werkers is het antwoord duidelijk. ‘Je moet investeren om iets op te lossen. Je maakt de samenleving er sterker mee en daar moet je wel in investeren.’ Over de locatie voor een dorpshuis, of wat voor naam je er aan wilt geven, houdt hij zijn kaken op elkaar. Het ligt nogal gevoelig en kan verbouwde oudbouw of nieuwbouw zijn. ‘Het zou wel in het centrum moeten liggen.’
‘Het is belangrijk dat je in je eigen omgeving leert herkennen wat er loos is’
Het gesprek komt op eenzaamheid, een steeds groter wordend probleem waar een dorpshuis een mooie rol in kan hebben als ontmoetingsplaats. ‘Ik besefte pas goed de omvang en de aard van eenzaamheid toen ik over vereenzaming schreef voor het verkiezingsprogramma van mijn partij, de ChristenUnie. Het kan al heel klein. Een man bij mij in de buurt heeft niet veel aanspraak, als ik hem zie maak ik nu elke keer een praatje met hem. Het is belangrijk dat je in je eigen omgeving leert herkennen wat er loos is. Voor dat leren herkennen zouden we een cursus kunnen (laten) ontwikkelen’.
Van de Beld heeft niet de minste taak, hij is verantwoordelijk voor het Sociaal Domein, alles wat te maken heeft met zorg en welzijn, met de samenleving. ‘Leuk? ‘Dit is hartstikke leuk’. Hij laat een graphic zien hoe het Sociaal Domein nu in elkaar zit, ‘goed georganiseerd maar voor de klant niet echt helder. De klant moet centraal staan. Nu is het toch nog te vaak een bureaucratie waar mensen van het ene loket naar het andere verwezen worden. Hoe meer mensen hulp nodig hebben, hoe meer ze tegen muurtjes aanlopen.’
‘Veranderingen zijn hoognodig. De kosten reizen de pan uit’
‘Het gaat erom dat de dingen die we doen, dat we die verbinden. Nee, het is niet zo dat er weer eens een wethouder zonodig iets moet veranderen. Het is hoognodig. Nu al werken een op de zes mensen in de zorg. Dat is feitelijk al onbetaalbaar. Als we zo doorgaan wordt dat een op de drie. Dat komt door vereenzaming, vergrijzing, scheidingen, de toename van het aantal verwarde personen. Hij haalt het Nationaal Gezondheidsakkoord van Minister Kuipers aan, waarin kort samengevat staat dat het zo niet verder kan. Er zal nog wat water door het Wolderwijd stromen voordat dit is aangenomen. In Zeewolde is de zaak goed in beweging; er wordt samen met alle betrokkenen gewerkt aan een Nota Sociaal Domein. `Dat vereist veel communicatie tussen afdelingen. Het sociaal domein is nu nog erg vertakt in allerlei geldpotjes. Dat zorgt voor een bureaucratie waar niemand blij van wordt. Als je de zorg minder belast met administratie, kunnen zorgverleners zich concentreren op zware gevallen.
Al die vastgelegde geldstromen en schotjes tussen afdelingen, zorgen er ook voor dat mensen zeggen dat ze ergens recht op hebben, maar dat is voor mij helemaal geen uitgemaakte zaak, de vraag achter dat ‘recht op hebben’ is misschien nog wel belangrijker. De mens moet centraal staan, niet de wet. We zijn al stappen aan het zetten, een goed voorbeeld is het convenant ‘Samen Zeewolde’, wat weer een onderdeel is van het project ‘een tegen eenzaamheid’.
‘Vroegtijdig herkennen wordt steeds belangrijker’
Het wordt er niet rustiger op in de samenleving, het is mij duidelijk dat we waar nodig meer moeten omkijken naar elkaar.’ Dat alles nu geïnstitutionaliseerd is en handen vol geld kost, is een ontwikkeling die hij niet toejuicht. ‘Vroeger hielp een oom een neefje dat niet zo goed mee kon. Mijn vader, een man met een groot sociaal hart, had een kwekerij en veel mensen in dienst, die zag ik later in sociale werkplaatsen terug. We moeten terug naar samenredzaamheid. Een prachtig voorbeeld is het bedrijf van Mike Kastrop, Classic Mike, waar mensen werken zoals mijn vader ze in dienst had. Het kan dus wel’.
‘Je ziet die samenredzaamheid ook op andere gebieden terugkomen. Neem de sport in Zeewolde. In het sportakkoord is opgenomen dat de clubs iets meer voor de maatschappij doen, zich meer richten op inclusiviteit. Wij proberen dat als gemeente natuurlijk wel te stimuleren.’ Problemen vroeg signaleren kan volgens de wethouder veel ellende en duurdere zware zorg voorkomen. Op schoolpleinen lopen sinds kort mensen rond die opgeleid zijn om problemen te herkennen. Deze mensen leren dit ook aan de docenten. Datzelfde vroegtijdig herkennen kan in een dorpshuis.
Foto: Erik van de Beld heropent speelgoeduitleen ‘Ketelbinkie’ samen met oprichter Claudia Benmesahel.